Areas of Advice

  • No categories

The Advice Archive

Transseksualiteit (Transsexuality, Dutch version)

Bekijk deze pagina in het: English | Deutsch | Nederlands

Transseksualiteit is het fenomeen waarbij een persoon zichzelf beschouwt als behorende tot de andere sekse, en ook de behoefte heeft dit gevoel te vertalen naar de realiteit.

In enge zin is transseksualiteit het proces van een persoon die in een lichamelijke verandering van de ene naar de andere sekse zit. Dit begint met de zogenaamde real life test en eindigt, echter niet in alle gevallen, met de werkelijke operatieve geslachtsverandering.

De reden hiervoor is een vorm van een geslachtsidentiteitsstoornis (genderdysforie), waarbij er bij de persoon in kwestie een verschil bestaat tussen de beleefde seksuele identiteit en de biologische seksuele identiteit.

Transseksualiteit, in de strikte zin van het woord, noemen sommigen het topje van de ijsberg, omdat veel mensen in verschillende gradaties genderdysfoor zijn zonder daarom de hele weg naar het ‘andere’ geslacht te willen afleggen. Dit kan dan worden gezien als transseksualiteit in ruime zin.

Wegens de verwarring met homo-, hetero- en andere seksualiteiten, spreekt het DSM IV in plaats van transseksualiteit, nu over geslachtsidentiteitsstoornis. Transseksualiteit heeft immers maar zijdelings met seksualiteit, en niets te maken met het geslacht van de mensen tot wie men zich aangetrokken voelt, maar alles met de eigen geslachtsidentiteit.

Vaak wordt de term transseksueel ten onrechte gebruikt voor een persoon die de verandering al in zijn geheel heeft doorlopen en dus al de geslachtsverandering heeft ondergaan. Dit is in feite onjuist, omdat de persoon niet meer in de transgressie (overgang) zit van het ene naar het andere geslacht. Als de persoon de hele transgressie heeft doorlopen, wordt deze ex-transeksueel genoemd.

Het woordgebruik om transseksuelen aan te duiden is vaak verwarrend. Zo wordt met ‘transseksuele man’ soms iemand bedoeld die met XY-chromosomen geboren is maar zich vrouw voelt en daar ook naar leeft, soms echter wordt precies het omgekeerde ermee aangeduid, namelijk iemand die met XX-chromosomen is geboren, maar zich man voelt en daar naar leeft. ‘Man’ kan dus slaan op de toestand voor dan wel de toestand na de omschakeling. Misschien de enige manier om dit soort verwarring te voorkomen is te spreken over XY- en XX-transseksuelen, want wat er ook verandert, de geslachtschromosomen niet.

Voorkomen en oorzaken

Genderidentiteitsstoornissen en de wens om van geslacht te veranderen, komen in alle culturen voor, het is een speling van de natuur, die zich niets aantrekt van culturen en religies. Ook opvoeding heeft hier geen invloed op. Je wordt zo geboren, het is geen keuze. Genderdysfore gevoelens kunnen zich ook al heel vroeg naar buiten toe openbaren.

Uit onderzoek (Swaab et. al.) is gebleken dat er een verschil is in een hersengebied dat de seksueel dismorfe kern genoemd wordt. Bij transseksuelen met XY-chromosomen ziet dit er uit als bij een niet-transseksuele vrouw (met XX-chromosomen dus). Of omgekeerd. De populatie waarop dit onderzoek gebaseerd is, is echter klein. Onderzoekers hopen dan ook dat meer (voormalige) transseksuelen na hun dood hun lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap ten behoeve van dit onderzoek.

De oorzaak van het ontstaan van genderidentiteitsstoornissen ligt vermoedelijk in een verstoorde hormoonhuishouding tijdens kritische fasen in de ontwikkeling van een foetus. Wanneer hersenen in ontwikkeling blootgesteld worden aan testosteron, ontwikkelen deze zich in mannelijke richting en krijgt het kind een mannelijke geestelijke identiteit. Het kan echter gebeuren dat in deze fase het testosteron-niveau niet toereikend is. Een genderdysfoor kind kan dan ontstaan. Ook kan het gebeuren dat de foetus ongevoelig is voor testosteron. Daarnaast zijn er nog genetische varianten XX(X)Y (zie Klinefelter-syndroom, Interseksualiteit, Androgeen overgevoeligheidssyndroom), ook hierdoor kunnen kinderen genderdysforie ontwikkelen.

Van bepaalde medicijnen is inmiddels bekend dat deze de testosteronhuishouding in een foetus ernstig kunnen verstoren. Wanneer de moeder deze tijdens de zwangerschap slikt, kan dat dus een genderdysforie bij het kind veroorzaken.

Transseksualiteit bij kinderen

Meestal gaat de geestelijke identiteit gelijk op met de lichamelijke identiteit. Soms (1 op de 10.000) is dit niet zo en berokkent een blik op de primaire geslachtskenmerken, groot geestelijk lijden bij het kind.

Wanneer je als kind genderdysfoor ter wereld komt, zal al heel vroeg een spanning ontstaan tussen de maatschappelijke verwachtingen op basis van de naar buiten beleefde genderrol en de eigen, genderdysfore, emoties. Deze spanning ontstaat al ruim voor de puberteit.

Tegenwoordig kunnen genderkinderen al vroegtijdig hulp krijgen van het genderteam van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). In eerste instantie moet uitgesloten worden dat er sprake is van een psychiatrische stoornis, waarbij waanbeelden over genderidentiteit een rol spelen. Ook moet uitgesloten worden dat homoseksualiteit verward wordt met genderdysforie. Pas dan is er sprake van een diagnose op basis van DSM IV; genderdysforie.

Wanneer het genderteam heel zeker weet dat het een genderdysfoor kind is, kunnen medicijnen gegeven worden, die de puberteit uitstellen tot een leeftijd, waarop het kind beter in staat geacht wordt te oordelen. Heeft het kind dan nog steeds genderdysfore gevoelens, dan kunnen hormonen behorende bij het geestelijke en lichamelijk gewenste geslacht worden toegediend en spreken we van transseksualiteit.

Voor een man-naar-vrouw transseksueel kind betekent dit dat door de onderdrukking van mannelijke hormonen (testosteron) de stem niet zal veranderen in een mannenstem en dat mannelijke beharing achterwege blijft, door de vrouwelijke hormonen (oestrogeen) zullen de borsten gaan groeien. Voor een vrouw-naar-man transseksueel kind zal door de mannelijke hormonen de spiermassa toenemen en zal de stem mannelijk worden en zal een mannelijke beharing ontstaan en door onderdrukking van de vrouwelijke hormonen zullen de borsten niet gaan groeien. Is een kind 18 geworden, dan kan deze de geslachtsaanpassende operatie krijgen.

Transseksualiteit bij volwassenen

Vele volwassenen hadden de openheid niet waarin er nu gesproken kan worden over transseksualiteit. Voor hun is de weg veel moeilijker. Immers de hormonen behorende bij hun lichamelijke geslacht hebben jarenlang kunnen huishouden. Ze hebben allemaal een leven achter zich waarin ze geprobeerd hebben te leven naar de maatschappelijke verwachtingen, tot het niet meer ging.

Veel transseksuelen zijn getrouwd en hebben kinderen.

Uit wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk, inzake de invloed van een transseksuele ouder op de gesteldheid van kinderen is gebleken dat transseksualiteit goed uit te leggen is aan kinderen en geen negatieve invloed heeft. Het verbreken van het contact met de transseksuele ouder lijdt echter wel tot psychische beschadiging van het kind, het ouderverstotingssyndroom (PAS of Parental Alienation Syndrome).

Transseksualiteit komt in samenlevingen waar het verschijnsel bespreekbaar is geworden het meest tot uiting bij jong volwassenen, kort na de puberteit.

Na een uitvoerig psychologisch onderzoek en zo nodig psychiatrisch onderzoek door het genderteam kan men het groene licht krijgen voor de geslachtsaanpassende behandeling. Deze wordt in enkele stappen gedaan.

Fase 1: Diagnostische fase

In onder andere Nederland en België start er eerst een professionele begeleiding. In deze fase worden uitgebreide psychologische testen afgenomen om zeker te zijn dat er geen sprake is van andere afwijkingen.

Fase 2: Hormoonkuur en Real Life Test

Als eenmaal de diagnose gesteld is, wordt van de persoon in kwestie geëist om, als dat niet al het geval is, te gaan leven in de rol van het gewenste geslacht. Deze fase wordt de real life test genoemd.

Tegelijk daarmee start de hormonenkuur. Hierdoor worden de uiterlijke kenmerken van het andere geslacht geleidelijk aan ontwikkeld (borsten, afnemende dan wel toenemende baardgroei en lichaamsbeharing, bredere heupen).

Dit is vaak een heel moeilijke fase. Hormonen die men krijgt, hebben immers tijd nodig om het lichaam er vrouwelijker of mannelijker uit te laten zien. Baardgroei is dan vaak nog ruim aanwezig en kan slechts met veel make-up verborgen worden.

Het onderdrukken van testosteron en toediening van oestrogenen heeft geen invloed op baardgroei, een langdurig proces van epilatie is dan nodig. De stem verandert niet door de hormonen bij een man-naar-vrouw transseksueel die wel de puberteit door gemaakt heeft. Door logopedie kan men moeizaam leren met een vrouwelijkere stem en intonatie te spreken.

Verder moet men in deze fase “het” vertellen aan familie, vrienden en werk. Vaak wordt hier heel afwijzend op gereageerd en verliest men contact met naasten. Sinds de invoering van het homohuwelijk is scheiden geen verplichting meer, maar vaak sneuvelt desondanks het huwelijk. Ook het krijgen en behouden van werk is vaak een probleem.

Voor vrouw-naar-man-transseksuelen hebben hormonen echter snel effect op de stem, baardgroei en toename van spiermassa. Verder hebben zij het voordeel dat vrouwen die mannenkleren dragen heden ten dage in het straatbeeld een gewoon iets zijn geworden. Maar ook zij hebben natuurlijk problemen in deze fase, zoals het verbergen van de borsten.

Soms zien mensen af van verdere behandeling in deze fase als er te veel problemen gemaakt worden door de omgeving. Men blijft dan zitten met de genderdysfore gevoelens, deze gaan nooit weg. Soms kiest men voor een leven als transgenderist, wel levend in de rol van het gewenste geslacht, maar zonder een geslachtsaanpassende operatie te ondergaan.

Fase 3: Operatieve ingrepen

Hierna volgen enkele operatieve ingrepen, waarin de genitaliën en andere secundaire geslachtskenmerken worden veranderd, zoals de borsten of – in uitzonderlijke gevallen – onder andere ook de kin en de adamsappel. Bij sommige man-naar-vrouw-transseksuelen worden vaak meerdere ingrepen gedaan die men ook onder esthetische plastische chirurgie zou kunnen indelen. Deze horen echter niet tot de standaardbehandeling.

Deze fase begint met een lange wachtlijst voor het eerste consult bij de plastisch chirurg, daarna komt men op de wachtlijst voor de eigenlijke operatie. Er zijn maar een paar chirurgen in Nederland die deze operatie uitvoeren. De wachttijd is een jaar of meer, gerekend vanaf het einde van de real life test. Vaak wijkt men daarom voor de operatie uit naar een buitenland.

De gangbare uitdrukkingen die het hebben over dè geslachtsoperatie waarmee iemand zich naar het andere geslacht laat “ombouwen” is niet helemaal correct. De normale procedure gaat immers – bij vrouw-naar-man-transseksuelen – gepaard met meerdere operaties. Bovendien vinden vele transseksuelen de term “ombouwen” erg denigrerend, onder andere wegens onderstaande.

Een volledige geslachtsaanpassende behandeling duurt doorgaans twee tot drie jaar. De suggestie dat het een enkele medische ingreep is die iemands geslacht wijzigt, gaat echter voorbij aan het gehele proces, waaronder de psychologische kant van het geslacht, die bij sommige transseksuele mensen nooit gewijzigd is.

Man-naar-vrouw

Voor man-naar-vrouw-transseksuelen bestaat de operatie uit drie delen, verwijdering van de testis en zwellichamen. De eikel en zenuwen worden voor een groot deel gespaard en omgevormd tot een clitoris. Tussen de anus en urineblaas wordt een holte gemaakt, waarin de huid van de penis en een deel van de balzak naar binnen gevouwen wordt. Van de overgebleven huid van de balzak worden schaamlippen gemaakt. Vaak is later een operatie nodig om de kleine en grote schaamlippen bij te werken. Het andere deel van de operatie is het verleggen en innaaien van de urinebuis. Vaak worden ook de borsten vergroot, omdat de hormonen vaak niet voldoende borstvorming geven. Na genezing van de wonden moet de holte geregeld opengehouden worden en opgerekt worden. In principe is daarna gewoon geslachtsverkeer mogelijk. Omdat de zenuwen zo goed mogelijk gespaard worden is ook een orgasme mogelijk.

Vrouw-naar-man

Voor vrouw-naar-man-transseksuelen bestaat de operatie uit het verwijderen van de borsten, het verwijderen van de baarmoeder en eierstokken en het zo goed mogelijk construeren van een penis en scrotum. Testosteron doet de clitoris groeien, wat als basis gebruikt wordt voor de penisconstructie. Hiervoor zijn huidtransplantaties nodig, die kunnen afsterven. Het resultaat van de operatie is vaak niet optimaal, waardoor vrouw-naar-man-transseksuelen soms afzien van een penisconstructie. Ook omdat bijvoorbeeld een testosteronkuur bij vrouw-naar-man-transseksuelen reeds een heel overtuigende lichamelijke vermannelijking bewerkstelligt.

Administratieve en juridische verandering van het geslacht

In de meeste landen waar een wettelijke geslachtsaanpassing mogelijk is, gaat men uit van de biologische, lichamelijke interpretatie van geslacht (man=XY-chromosomen, vrouw=XX-chromosomen).

Als voorwaarden voor een wettelijke geslachtsverandering wordt de onmogelijkheid tot voortplanting als criterium voorgesteld, en in landen waar gelijkslachtige relaties niet wettelijk erkend worden, wordt ook het ongehuwd zijn als voorwaarde gesteld.

In onder andere Nederland kan men zich tot de rechtbank wenden met het verzoek het geslacht en geboortenamen op de geboorteakte te wijzigen. Vanuit die wijziging worden ook de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA bestanden) bijgewerkt en kan men een paspoort en rijbewijs krijgen met je nieuwe namen en juiste geslachts aanduiding. Daarnaast kunnen kinderen verzoeken de geslachtsaanduiding van hun ouder te laten wijzigen op hun GBA gegevens.

In sommige landen, zelfs behorende bij de EU, vooral de landen met een Angelsaksisch rechtssysteem, is deze wijziging (nog) niet mogelijk. Bij emigratie naar zo’n land, wordt echter wel de oorspronkelijke geslachtsvermelding van de geboorte-akte doorgegeven.

In Spanje, echter, is in 2005 een wet goedgekeurd die de operaties en zelfs hormoontherapie niet als maatstaf neemt, maar meer waarde hecht aan de psychologische genderidentiteit.

Soms telt men zelfs na een volledige lichamelijke en wettelijke geslachtsaanpassing niet altijd als iemand van het gewenste geslacht; het Olympisch Comité heeft in 2004 besloten dat transseksuelen pas 4 jaar na de geslachtsaanpassende operatie mee mogen doen aan sportcompetities met andere personen van hetzelfde geslacht. Ook op andere terreinen moet vaak nog gevochten worden voor gelijke rechten omdat men ex-transseksuelen niet wil erkennen als iemand van hun ‘nieuwe’ geslacht. Anderzijds vervallen de rechtsplegingen uit het vroegere leven niet: een ‘vader’ blijft dat, ook al is deze inmiddels juridisch gezien vrouw.

Maatschappelijke aanvaarding

De laatste jaren wordt er door sommige transseksuelen als reactie op de onvolledige maatschappelijke aanvaarding van de geslachtsaanpassing aansluiting gezocht bij transgenderisten, die als reactie op het sterk tweeledige denken over de geslachten, het begrip ‘man/vrouw’ als puur politieke en sociale constructie zien. Dit juist weer – paradoxaal – in tegenstelling tot die transseksuelen die zich beter in de tweedeling kunnen vinden en daarin de legitimatie kunnen vinden voor de transformatie.

Nieuwe opvattingen met betrekking tot transseksualiteit en genderdysforie

Gangbaar is genderdysforie en transseksualiteit voor te stellen als een genderidentiteitsstoornis. Er is een toenemende oppositie tegen deze formulering en benadering als stoornis.

Als transseksualiteit het gevolg van een hormoongestuurde ontwikkelingsstoornis is (vgl. de diverse publicaties van prof. Louis Gooren) dan valt te verdedigen dat er dus sprake is van een biologische oorzaak. Het is daarom discutabel te spreken over een identiteitsstoornis. Daarnaast is de classificering van genderdysforie en transseksualiteit als stoornis gebaseerd op inmiddels verouderde Amerikaanse behandelrichtlijnen (Harry Benjamin’s Health standards of care) die weer gebaseerd zijn op het DSM-IV, een richtlijn in de psychiatrie.

De historie heeft uitgewezen dat dit soort typeringen en classificeringen moeten worden opgevat als voorlopig want gebaseerd op kennisgebrek en gebrek aan sociale acceptatie. Zo werd in de vijftiger jaren homoseksualiteit in de voorloper van het DSM-IV ook als identiteitsstoornis aangemerkt, met als gevolg een vooral medisch psychische benadering van het begrip. Dit is in de zeventiger jaren pas gewijzigd nadat homoseksualiteit net als biseksualiteit uit het DSM-IV werden geschrapt. Transseksualiteit lijkt in sterke mate nog in dat stadium van kennisontwikkeling te zitten.

De nieuwe Spaanse wetgeving omtrent geslachtsregistratie (2005) is een eerste erkenning dat ook zonder medisch ingrijpen er sprake van geslachtsverandering kan zijn. Deze juridische opvatting impliceert dat de termen genderdysforie en transseksualiteit verouderd zijn, want gebaseerd op achterhaalde denkbeelden rond wat de kennelijke norm in de menselijke seksualiteit en geslachtsbeleving is.

Er is mogelijk helemaal geen sprake van een psychische identiteitsstoornis doch slechts van een van de norm afwijkende geslachtelijke identiteit, vergelijkbaar met homoseksualiteit als een afwijkende seksuele identiteit. De tragiek is dat om die identiteit van transseksuelen recht te doen er medisch ingrijpen nodig is door middel van HRT (hormoonbehandeling) en SRS (operatieve sekseverandering) om het welzijn van deze mensen te verbeteren.

Transseksualiteit en religie

Binnen de verschillende religieuze en levensbeschouwelijke stromingen is transseksualiteit een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Veel religieuze transseksuelen komen daardoor in conflict met hun geloof en zichzelf. Gevoelens als schuld en schaamte kunnen het veranderingsproces stagneren. Vragen als “mag er gesneden worden in een gezond lichaam”, “accepteert God en mijn familie mijn identiteit als transseksueel” blijven vaak onbeantwoord. Voor dominees, pastors, geestelijk verzorgers, rabbijnen, pandits, theologen, boeddhistische leraren, imams en andere geestelijken ligt een taak weggelegd. Met behulp van persoonlijke rituelen, teksten en verhalen uit religieuze boeken kan men religieuze transseksuelen een gevoel geven dat ze geaccepteerd worden als man of vrouw.

Werkgroep

Naar aanleiding van de T3-conferentie van 2004, georganiseerd door Stichting T-Image in samenwerking met de Schorerstichting, is de werkgroep transgender, religie, levensbeschouwing en ethiek opgericht. De werkgroep heeft als doel een brug te slaan tussen de religieuze en levensbeschouwelijke beleving van transseksuelen en religieuze en levensbeschouwelijke stromingen en organisaties.

Voor boeddistische, joodse, islamitische, hindoe-, christelijke en humanistische organisaties heeft de werkgroep een transgender religieus vragenlijst ontwikkeld. In 2005-2006 heeft de werkgroep het onderzoek Een steun in de rug? onder religieuze en levensbeschouwelijke transseksuelen en transgenders uitgevoerd.

Boeddhisme

In het boeddhisme worden transseksuelen begeleid door een persoonlijke leraar. De persoonlijke leraar neemt je mee op een innerlijke reis met behulp van o.a. meditatie en mantrabeoefening. Tijdens je innerlijke reis krijg je een boeddhistische naam. Als vrouw-naar-man transseksueel kom je op deze innerlijke reis verschillende mannen in je zelf tegen. Het is belangrijk dat je vrienden wordt met deze “mannen in jezelf” al zijn ze nog zo weerzinwekkend. Door deze innerlijke reis kun je het veranderingsproces dat gepaard gaat met hormoonbehandeling en zware operaties beter doorstaan.

Transseksualiteit in niet-westerse culturen

Het denken over geslacht en gender verschilt per cultuur. Het denken over transseksualiteit verschilt hiermee dus ook per cultuur.

In Thailand is transseksualiteit een relatief geaccepteerd verschijnsel. Men duidt transseksuelen aan met de term katoey , een begrip dat van oorsprong uit het Khmer stamt. Ook de term phet thee sam (“de derde sekse”) wordt gebruikt. Door westerse sekstoeristen wordt de term ladyboy (“vrouw-jongen”) gebruikt, maar Thaise transseksuelen duiden zichzelf niet zo aan. Thaise kathoey-activisten hebben de overheid formeel gevraagd een derde categorie in het Thaise paspoort toe te staan, naast “man” en “vrouw”.

In het islamitische Iran werden transseksuelen aanvankelijk vervolgd, en gedwongen behandeld met mannelijke hormonen. Na een actieve campagne van de transseksuele Maryam Hatoon Molkara vaardigde leider Ruhollah Khomeini een fatwa uit, waarbij hij transseksualiteit formeel goedkeurde. Transseksualiteit wordt tegenwoordig door de Iraanse machthebbers gezien als een legitiem fenomeen, dat niet strijdig is met de koran. In de conservatieve Iraanse samenleving blijft echter veel onbegrip voor dit fenomeen.

In Ecuador worden transseksuelen, net als travestieten en homoseksuelen, actief bestreden door de politie. Alle mensen met een afwijkende seksuele identiteit worden aangeduid met het scheldwoord maricons (“flikkers”) en zijn het onderwerp van discriminatie en minachting. In Nederland verblijven enkele honderden Ecuadoriaanse transgenders.

Literatuur

  • Transseksualiteit en religie, ParaVisie, september 2006

Zie ook

Externe links